Geowijzer - 3e druk 2020
Home | Begrippen > Begrippentrainer > Deel 1 > Hoofdstuk 2–C
Kies oefenmethode
Toon begrippen
Toon definities
Begin
Natuurlijke zone
Gebieden met dezelfde natuurlijke vegetatie.
Tropisch regenwoud
Bossen die groeien in regenrijke gebieden bij hoge (tropische) temperatuur.
Tropisch regenwoudklimaat
Een klimaat waarbij de temperatuur altijd hoger is dan 18 graden Celcius en het hele jaar veel regen valt.
Vegetatie
Plantengroei.
Zoet water
Water dat minimale hoeveelheden zout bevat.
Zout water
Water met een gehalte van meer dan 1000 mg chloride per liter; zeewater.
Brak water
Een mengsel van zoet en zout water.
Mangrove
Boom die in zout water leeft langs tropische kusten.
Savanne
Een grasland met verspreid voorkomende bomengroei.
Savanneklimaat
Tropisch klimaat met een droge winter.
Steppe
Boomloze grasvlakte door gebrek aan neerslag.
Steppeklimaat
Droog klimaat met soms wat regen.
Woestijn
Gebied waar minder dan 250 mm neerslag per jaar valt.
Woestijnklimaat
Klimaat waar de jaarlijkse verdamping groter is dan de neerslag.
Gematigd klimaat
Klimaat met gematigde temperaturen (niet koud, niet warm).
Middellandse Zeeklimaat
Klimaat met warme droge zomers en zachte regenrijke winters.
Neerslag in alle jaargetijden
Wanneer in alle seizoenen neerslag valt; er geen duidelijke droge zomer- of winterperiode aan te wijzen is.
Oase
Plek in de woestijn waar water is.
Wadi
Droge rivierbedding.
Zeeklimaat
Gematigd klimaat (zachte winters, koele zomers) en neerslag in alle jaargetijden.
Zomergroen loofwoud
Loofbossen met eiken, beuken en elzen.
Bronoase
Plek in de woestijn waar water is bij een bron.
Hooggebergteklimaat
Koud en nat klimaat. De temperatuur in de zomer is lager dan 10 °C.
Landklimaat
Klimaat met warme zomers en koude winters; het hele jaar of een deel van het jaar neerslag.
Moeras
Drassig, modderig land, waar je in wegzakt.
Permafrost
Permanent bevroren ondergrond.
Poolklimaat
Koud klimaat met weinig neerslag (meestal als sneeuw).
Rivieroase
Plek in de woestijn waar water is bij een rivier.
Sneeuwklimaat
Klimaat waarbij de temperatuur het gehele jaar onder 0 °C is.
Taiga
Naaldbosgebied.
Toendra
Uitgestrekt boomloos gebied in de poolstreken met mossen, grassen en dwergstruiken.
Toendraklimaat
Klimaat waarin zelfs in de zomer de temperatuur niet boven de 10 graden Celsius komt.
Klimaatverandering
Verandering van het klimaat; tegenwoordig wordt er mee bedoeld dat het klimaat warmer en natter wordt.
Storm
Zeer harde wind; (meer dan) windkracht 9 op de schaal van Beaufort.
Fossiel
Resten of afdruk van uitgestorven organismen.
Glaciaal
IJstijd.
Interglaciaal
Periode tussen twee ijstijden.
IJstijd
Een koude periode waarin zich op het land uitgestrekte ijskappen vormen.
Landijs
Laag eeuwige sneeuw op het land die tot ijs is samengeperst.
Stuwwal
Heuvel die is ontstaan doordat de bevroren ondergrond van Nederland door het ijs werd opgestuwd.
van