Geowijzer - 3e druk 2020
Home | Begrippen > Begrippentrainer > Deel 1 > Hoodstuk 1–B
Kies oefenmethode
Toon begrippen
Toon definities
Begin
Geografische lengte
De afstand tot de nulmeridiaan.
GIS
Geografisch Informatie Systeem.
Kaartprojectie
Een methode om het aardoppervlak op een plat vlak weer te geven.
Remote sensing
Het waarnemen van de aarde vanuit satellieten die permanent rond de aarde draaien.
Breedteligging
De afstand tot de evenaar.
Evenaar
De denkbeeldige lijn op de aarde midden tussen de noordpool en de zuidpool; ook wel equator.
Noordelijk halfrond
De bovenste helft van de aardbol.
Parallel
Lijn die evenwijdig aan de evenaar (oost-west) loopt; ook wel breedtegraad.
Zuidelijk halfrond
De onderste helft van de aardbol.
Noordpool
De noordelijkste plek op aarde (90° NB).
Zuidpool
De zuidelijkste plek op aarde (90° ZB).
Meridianen
Lijnen die van de noordpool naar de zuidpool lopen; ook wel lengtegraad.
Oosterlengte
Afstand tot de nulmeridiaan van een plaats ten oosten ervan. Oosterlengte wordt afgekort als O.L.
Vakkenstelsel
Een raster dat een atlaskaart verdeeld in kaartvakken, zoals C3 of E2.
Westerlengte
Afstand tot de nulmeridiaan van een plaats ten westen ervan. Westerlengte wordt afgekort als W.L.
Geografische coördinaten
Coördinaten waarmee een plaats op aarde numeriek wordt vastgelegd (met behulp van lengte- en breedtegraden).
Datumgrens
Denkbeeldige lijn (180 gr. OL/WL) van de noordpool naar de zuidpool, waar de datum verspringt.
GPS
Global Positioning Systeem.
Tijdzone
Een gebied op de aarde met gelijke tijd.
Topografie
Het beschrijven en in kaart brengen van de zichtbare objecten en geografische verschijningsvormen van een gebied.
Mental map
Het ruimtelijk beeld dat iemand van de werkelijkheid heeft.
van