Basisboek Duurzame Ontwikkeling - 4e druk 2020
Home | Oefenmateriaal > Hoofdstuk 2 > Begrippentrainer
Kies oefenmethode
Toon begrippen
Toon definities
Begin
Aanwasstoffen
Stoffen die op natuurlijke wijze steeds aangroeien, en waaraan dus nooit een tekort zal ontstaan indien er niet meer van gebruikt wordt dan er in dezelfde tijd aangroeit.
Automatisering
Overgang naar een systeem waarbij processen aangestuurd worden door computers.
Biocapaciteit
Biologische capaciteit, de draagkracht van de aarde. Een denkbeeldige waarde die symbolisch aangeeft hoeveel vierkante kilometers nuttig land er beschikbaar is voor de mens zonder dat natuur en milieu achteruitgaan.
Biodiversiteit
Rijkdom aan planten- en diersoorten in een natuurlijke omgeving.
Bio-industrie
Industriële vorm van veehouderij, met een hoge nadruk op efficiëntie, en minder op dierenwelzijn en milieuzorg.
Bodemdaling
Daling van de grondoppervlakte, bijvoorbeeld als gevolg van het onttrekken van water, gas, olie of andere stoffen.
Ecologische voetafdruk
De hoeveelheid landoppervlakte die een mens of een geheel land nodig heeft om in het levensonderhoud te voorzien. Bij de berekening wordt rekening gehouden met de nuttige waarde van een stuk land, die d.m.v. gewichtsfactoren verrekend wordt.
Ecosysteem
Geheel van planten en dieren in een bepaald gebied, in wisselwerking met elkaar en met de omgeving.
Eenrichtingsverkeer
Proces dat niet gesloten is, waarbij resources die gebruikt worden voor de productie van goederen niet meer terugkeren naar de plaats van herkomst. Daardoor zal op de ene plaats een tekort ontstaan en op de andere plaats een overschot. Het tegenovergestelde is een kringloop.
Eerlijk aandeel
De ecologische voetafdruk waarop ieder mens recht heeft, zodanig dat als ieder mens deze voetafdruk zou hebben, de totale voetafdruk van de mensheid niet hoger is dan de biocapaciteit van de aarde.
Fair share
= eerlijk aandeel.
Global hectare (gha)
Eenheid voor de ecologische voetafdruk, verkregen door oppervlakten (in hectare) te vermenigvuldigen met een gewichtsfactor voor de ecologische waarde, en ze vervolgens op te tellen.
Habitat
Natuurlijk leefgebied van een plant of dier of een samengesteld geheel daarvan.
Habitatverlies
Verloren gaan van de habitat.
Hernieuwbare materialen
= aanwasstoffen.
Industrialisatie
Overgang waarbij de productie van voedsel en andere goederen meer en meer in industriële massaprocessen plaatsvindt.
Krach
Ineenstorting van een bank, een aandelenbeurs of een handelssysteem.
Kringloop
Gesloten proces, waarbij de resources die gebruikt worden voor de productie van goederen later weer terugkeren naar de plaats van herkomst, bijvoorbeeld door middel van recycling. Daardoor gaan zo weinig mogelijk resources verloren. Het tegenovergestelde is eenrichtingsverkeer.
Mechanisering
Overgang waarbij processen meer en meer uitgevoerd worden met behulp van werktuigen die de plaats innemen van mensen of dieren.
Natuurlijk evenwicht
Stabiele situatie in een ecosysteem.
Negatieve terugkoppeling
Terugkoppeling waarbij het systeem op veranderingen reageert door tegengestelde effecten op te roepen, waardoor de eerdere verandering wordt gecorrigeerd. De terugkoppeling leidt doorgaans tot stabiele systemen. Het woord 'negatief' betekent niet 'ongewenst' maar 'tegengesteld'.
Plaatselijk uitgestorven
Situatie waarin een dier- of plantensoort in een bepaald ecosysteem geheel is verdwenen maar elders nog wel voortbestaat.
Positieve terugkoppeling
Terugkoppeling waarbij het systeem op veranderingen reageert door effecten in diezelfde richting op te roepen, waardoor de eerdere verandering wordt versterkt. De terugkoppeling leidt doorgaans tot instabiele systemen. Het woord 'positief' betekent niet 'gewenst' maar 'in dezelfde richting'.
Resource
Alles wat je uit de natuur of uit de grond of de lucht kunt halen, zoals ertsen, aardolie en aardgas, en ook schoon water, planten, voedingsstoffen uit de bodem, wind (als energiebron), zonnestraling. In ruimere zin gaat het ook om het landschap (een bron van schoonheid en rust) en stilte. Een goede Nederlandse term bestaat niet: de term 'natuurlijke hulpbron' komt er het dichtste bij.
Rode Lijst
Overzicht, beheerd door IUCN, waarin alle bekende gegevens zijn opgenomen omtrent bedreigde dier- en plantensoorten.
Roofbouw
Overmatig gebruik van resources, waarbij bijvoorbeeld aanwasstoffen sneller opgebruikt worden dan de natuur kan aanvullen.
Terugkoppeling
Situatie waarin de resultaten van de ontwikkelingen in een systeem effect hebben op de daaropvolgende ontwikkelingen. Dat kan ongemerkt en automatisch, maar ook opzettelijk: in dat geval worden de resultaten vastgesteld d.m.v. evaluatie, waarna de uitkomsten gebruikt worden voor beleid en planning. Engelse term: feedback.
Uitstervingspiek
Periode waarin in relatief weinig tijd dier- en plantensoorten massaal uitsterven in een tempo dat zeer veel hoger ligt dan anders.
Veganist
Iemand die niet alleen, zoals een vegetariër, geen vlees eet, maar zelfs geen enkel voedsel van dierlijke oorsprong.
Verzilting
Toename van het zoutgehalte in de grond. Kan het gevolg zijn van slecht uitgevoerde irrigatie of van het binnendringen van zeewater in de bodem.
Wereldhectare (gha)
= global hectare.
Wereldwijd uitgestorven
Situatie waarin een dier- of plantensoort overal in de wereld geheel is verdwenen.
Zure regen
Regen die zwaveldioxide (SO2) en stikstofoxiden (NOX) bevat.
van