Praktisch Fiscaalrecht Ed 2018-2019 - 9e druk 2018
Home | Begrippentrainer > Hoofdstuk 3
Kies oefenmethode
Toon begrippen
Toon definities
Begin
Belastbaar
inkomen
Inkomen minus de te verrekenen verliezen.
Boxenstelsel
Stelsel waarin
diverse inkomensbronnen naar een verschillend tarief in de inkomstenbelasting
worden belast.
Drempel
Niet (voor aftrek) in aanmerking komend bedrag van het totaal.
Gemeenschappelijke
inkomensbestanddelen
Inkomsten en vermogensbestanddelen die
naar eigen inzicht tussen partners kunnen worden verdeeld.
Heffingskorting
Korting op
de te betalen belasting.
Inkomen
Inkomen van een box minus de
persoonsgebonden aftrek.
Inkomen uit
aanmerkelijk belang
Het box 2-inkomen van een groot
aandeelhouder.
Inkomen uit sparen en
beleggen
Het box 3-inkomen over de
vermogensinkomsten.
Inkomen uit werk
en woning
Het box 1-inkomen over inkomsten uit werk en
woning.
Persoonsgebonden
aftrek
Niet specifiek aan een box toe te rekenen persoonlijke
kosten.
Premies
volksverzekeringen
Premies voor sociale verzekeringen zoals
AOW.
Rendementsgrondslag
Bedrag waarover de inkomsten in box 3 worden berekend.
Tarief
Het percentage te
betalen belasting.
Verliesverrekening
Salderen van een positief inkomen
uit enig jaar met een verlies uit een ander jaar binnen eenzelfde box.
Vermogen
Saldo van
bezittingen en schulden.
Verzamelinkomen
Optelsom van het inkomen in box 1, 2
en 3.
van