Macro-economische ontwikkelingen en bedrijfsomgeving - 7e druk 2016
Home | Begrippentrainer > Hoofdstuk 5
Kies oefenmethode
Toon begrippen
Toon definities
Begin
Actieven
Inkomens uit primaire bron.
Armoedeval
Langdurige armoede van uitkeringsgerechtigden die werk weigeren omdat het verschil tussen uitkeringen en minimumloon erg klein is.
Besteedbaar huishoudensinkomen (netto-inkomen)
Het inkomen waarover een huishouden vrij kan beschikken nadat alle verschuldigde belastingen en premies zijn betaald.
Equivalentiebeginsel
Uitgangspunt bij het socialezekerheidssysteem waarbij de hoogte van inkomen, premies en uitkeringen met elkaar corresponderen.
Gestandaardiseerd huishoudensinkomen
Inkomen waarbij is gecorrigeerd voor het aantal personen in het huishouden.
I/A-verhouding
De verhouding tussen de inactieve inkomens (uitkeringen) en de actieve inkomens (primair inkomen).
Inactieve inkomens
Inkomens waar geen directe tegenprestatie van productiefactoren tegenover staat.
Inkomenstoets
Vermindering van de uitkering met het bestaande inkomen.
Inkomensverdeling
De verdeling van het inkomen naar hoogte over huishoudens of personen.
Sociale premies
Overdrachten die werkgevers en werknemers moeten betalen aan socialezekerheidsinstellingen.
Sociale verzekeringen
Socialezekerheidsregelingen die uit premies worden gefinancierd.
Sociale voorzieningen
Socialezekerheidsregelingen die uit de algemene middelen van de overheid worden gefinancierd.
Solidariteitsbeginsel
Uitgangspunt waarbij de draagkrachtigen inkomen overhevelen naar minder draagkrachtigen.
Vermogenstoets
Het aanwezige vermogen speelt een rol als voorwaarde voor het recht op een uitkering.
van