Elementaire praktijk van de Bedrijfsadministratie Niveau 4 - 1e druk 2015
Home | Begrippentrainer > Hoofdstuk 1
Kies oefenmethode
Toon begrippen
Toon definities
Begin
Activa
Alle bezittingen van een onderneming.
Balans
Een overzicht op een bepaald moment waarop aan de debetzijde de bezittingen staan en aan de creditzijde hoe de bezittingen zijn gefinancierd.
Boekingsregels
Regels die aangeven wanneer een grootboekrekening moet worden gedebiteerd of moet worden gecrediteerd.
Crediteuren
Leveranciers van wie een factuur is ontvangen, die nog niet is betaald.
Debiteuren
Klanten aan wie een factuur is gezonden, die nog niet is voldaan.
Eigen vermogen
De totale waarde van de bezittingen minus het totaalbedrag van het vreemde vermogen.
Financiële feiten
Alle gebeurtenissen in de onderneming die invloed hebben op de bezittingen, schulden of het eigen vermogen van een onderneming.
Grootboekrekeningen
Verzamelplaats waar de veranderingen van de balansbedragen en de toe- of afname van het eigen vermogen worden geregistreerd.
Inventaris
Gebruiksvoorwerpen die zich in de winkel of op het kantoor bevinden en die niet bij de standaardverkopen horen.
Kolommenbalans
Een overzicht met daarin een proefbalans, een saldibalans, een winst-en-verliesrekening en een balans. De debet- en credittotaalbedragen van de grootboekrekeningen worden op de proefbalans gezet. De hieruit berekende saldi worden op de saldibalans opgenomen. De saldi worden vervolgens verdeeld over de winst-en-verliesrekening en de balans.
Kort vreemd vermogen
Schulden die binnen een jaar moeten worden terugbetaald.
Lang vreemd vermogen
Schulden met een looptijd langer dan een jaar.
Openingsregels
De regels die voorschrijven hoe wordt begonnen met de balansgrootboekrekeningen bij de start van een nieuwe periode.
Passiva
Het vreemde vermogen en het eigen vermogen op de balans.
Proefbalans
Een overzicht van de totaaltellingen van de debet- en creditzijde van alle grootboekrekeningen onder elkaar gezet.
Resultaatrekeningen
Grootboekrekeningen die van invloed zijn op het eigen vermogen. De saldi gaan naar de winst-en-verliesrekening.
Saldibalans
Een lijst van alle grootboekrekeningen met daarachter de saldi van deze grootboekrekeningen. De debetsaldi worden in de debetkolom gezet, de creditsaldi in de creditkolom.
Winst-en-verliesrekening
Totaal van de saldi van de resultaatrekeningen die getotaliseerd aangeven hoe groot de winst of het verlies van een onderneming gedurende een periode is.
Vaste activa
Bezittingen die langer dan één jaar meegaan.
Vlottende activa
Alle bezittingen die binnen één jaar omgezet kunnen worden in cash geld.
van