Arbeid, bedrijf en maatschappij - 7e druk 2015
Home | Begrippentrainer > Hoofdstuk 9
Kies oefenmethode
Toon begrippen
Toon definities
Begin
Arbeidscultuur
Het geheel van waarden, normen en opvattingen die mensen ten aanzien van hun arbeid koesteren.
Arbeidsmotivatie
De drijfveren om de gevraagde arbeidsprestaties te leveren.
Autonome taakgroep
Groep werknemers met eigen verantwoordelijkheid voor een bepaald deel van het productieproces.
Bedrijfssociologie
Tak van de sociologie die zich bezighoudt met bedrijfsinterne arbeidsprocessen.
Hawthorne-effect
Het feit alleen al dat mensen weten dat het management zich met hun arbeidssituatie bezighoudt, heeft positieve gevolgen voor het arbeidsmoreel en daarmee voor de productiviteit.
Human relations
Beweging die de nadruk legde op de informele, tussenmenselijke factor in het productieproces, op de werkgroep en het leiderschap als factoren die de productiviteit bepalen.
Humanresourcemanagement
Een stijl van leidinggeven die is gericht op het rendabel maken van het menselijk potentieel in een arbeidsorganisatie via het scheppen van een gunstig bedrijfsklimaat.
Humane arbeid
Arbeid die werknemers de mogelijkheid biedt om tot ontplooiing en zelfverwerkelijking in de arbeid te komen.
Humanisering
Stroming in de arbeidssociologie die zich richtte op het introduceren van nieuwe vormen van werkorganisatie, zoals werkstructurering en participatief management (medezeggenschap), om daarmee de dagelijkse arbeid voor werknemers draaglijker te maken.
Managementprerogatief
Het alleenbeslissingsrecht van het management in een onderneming of instelling met betrekking tot bepaalde domeinen van de arbeidsorganisatie.
Motivatoren
Factoren die bijdragen aan arbeidssatisfactie.
Participatief management
Vorm van werkorganisatie met veel aandacht voor het werk zelf, samenwerking tussen mensen, leiderschap en communicatie.
Piramide van Maslow
Hiërarchie van menselijke behoeften.
Sociocratie
Organisatiemodel waarbij beslissingen worden genomen op grond van het consentbeginsel en onder toepassing van het kringproces, waardoor alle eenheden van een organisatie met elkaar verbonden zijn.
Sociotechnische systeembenadering
Stroming binnen de arbeidssociologie waarin de nadruk ligt op een integratie van het technische taaksysteem en het sociale groepssysteem, onder andere via de organisatie van het productproces in hele-taakgroepen.
Taakroulatie
Arbeiders wisselen op geregelde tijden van arbeidsplaats zonder dat er een niveauverandering optreedt.
Taakverrijking
Verbreding en verdieping van een arbeidsfunctie zodat het werk meer zelfstandigheid en verantwoordelijkheid krijgt.
Taakverruiming
Verbreding van de taakinhoud, beperking van de taaksplitsing en verlenging van de cyclustijden.
Theorie X
Theorie van McGregor omtrent de motivatie van mensen om de gevraagde prestaties te leveren. Hij stelt dat werkgevers/managers er van uitgaan dat mensen zijn van nature lui zijn (Theorie X). McGregor pleit voor een benadering van het management die er vanuit gaat dat dit niet het geval is: dat mensen bereid zijn zich in te zetten voor de organisatie, mits het management daarvoor de juiste voorwaarden schetst (Theorie Y)
Theorie Y
Theorie van McGregor omtrent de motivatie van mensen om de gevraagde prestaties te leveren. Hij stelt dat werkgevers/managers er van uitgaan dat mensen zijn van nature lui zijn (Theorie X). McGregor pleit voor een benadering van het management die er vanuit gaat dat dit niet het geval is: dat mensen bereid zijn zich in te zetten voor de organisatie, mits het management daarvoor de juiste voorwaarden schetst (Theorie Y)
Werkoverleg
Periodieke besprekingen tussen afdelingshoofd en ondergeschikten over werkinhoud, werkomstandigheden en de gang van zaken in de werkeenheid.
Werkstructurering
Veranderingen in de traditionele taakverdeling tussen werknemers, zodat sterke taaksplitsing en korte cyclustijd bestreden worden.
van