Consumentengedrag, de basis - 5e druk 2015
Home | Begrippentrainer > Hoofdstuk 14
Kies oefenmethode
Toon begrippen
Toon definities
Begin
Aansluiting
De mate waarin een product past bij bestaande emoties, cognities en gedrag van de consument.
Adoptiecurve
Grafische voorstelling van de manier waarop groepen consumenten diensten of producten accepteren.
Doelen van productstrategie
Resultaten op korte termijn (naamsbekendheid) en op de langere termijn (merkentrouw).
Early adopters
De kleine groep die het voorbeeld van de innovators volgt.
Early majority
De grotere groep die in het succes van de innovators en early adopters wil delen.
Eenvoud
De mate waarin het product gemakkelijk is te bedienen/gebruiken.
Functies van verpakking
De verschillende waarden die een verpakking heeft: bescherming van het product, bijdrage aan efficiënt transport, geven van productinformatie, reclamemogelijkheden, hergebruik.
Innovators
De (kleine) groep consumenten die het meest openstaat voor productinnovatie en die als eerste een nieuw product zal kopen.
Kwaliteit
De mate waarin het geheel van eigenschappen van een product, proces of dienst voldoet aan de gestelde eisen die voortvloeien uit het gebruiksdoel.
Laggards
De kleine groep consumenten die pas in een zeer laat stadium tot de koop van het nieuwe product – wellicht al verouderd! – overgaat.
Late majority
De rest van de grotere groep die door de eerdere voorbeelden overtuigd is van het nut van het nieuwe product.
Merkentrouw
De mate waarin koopintenties en daadwerkelijke aankopen met betrekking tot een merk worden herhaald.
Ontstaan van ontevredenheid
Ontevredenheid is een resultante van verwachtingen voorafgaande aan de koop en de mate waarin deze verwachtingen uitkomen na de koop.
Patroon van reacties op ontevredenheid
Een consument zal bij het overschrijden van een bepaalde, voor hem kenmerkende grens, gaan klagen. Hij zal dat eerder doen als hij weet dat de winkelier serieus met klachten omgaat. Klagen blijkt niet samen te hangen met persoonskenmerken; wel is een verband te zien met sociale klasse.
Probeeraankoop
De bereidheid van de consument om een ander product of merk te kopen om te zien wat dat hem kan opleveren.
Productattributen
De eigenschappen die het product bezit: de belangrijkste stimuli die de kennis, gevoelens en het gedrag van de consumenten bepalen. Deze producteigenschappen worden door hen bekeken vanuit hun behoeften, wensen en levensstijl.
Risico
De mate waarin consumenten in wat voor opzicht dan ook risico/ gevaar zien bij een (probeer)aankoop. Het ervaren van risico is subjectief; het is afhankelijk van de betreffende persoon.
Symboliek
De specifieke inhoud/betekenis van het product voor de consument.
Unique selling proposition
Een of meer unieke voordelen van een product of dienst in vergelijking met andere producten of diensten.
Voordeel
De mate waarin het product beter is dan concurrerende producten.
Zichtbaarheid
De mate waarin consumenten fysiek in aanraking kunnen komen met het product.
van