Competent afstuderen en stagelopen - 5e druk 2016
Home | Extra > Veelgestelde vragen
1. Wat is het verschil tussen eindtermen en competenties?
Eindtermen zijn de punten waarop het afstudeerwerk van de student beoordeeld wordt. Competenties zijn de persoonlijke kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover de student moet beschikken om zijn afstudeerwerk zo te kunnen uitvoeren dat het voldoet aan de gestelde eindtermen.
2.
Staat het gebruik van een standaardmethode als het TSP het zelfstandig denken van de afstudeerder niet in de weg?
Als de student niets meegegeven wordt aan specifieke werkmethoden om het afstudeerwerk methodisch aan te pakken moet hij die zelf bedenken. Dan loopt hij een groter faalrisico. Als hij wel onderwezen wordt in methodisch onderzoeken en adviseren vindt hij daarin een houvast. De mogelijkheden om daarnaast persoonlijke keuzen te maken bij de toepassing zijn dan nog ruim voldoende om zijn kwaliteit in zelfstandig denken te bewijzen.
3. Wat zijn de voordelen van zelfwerving van een afstudeeropdracht door de student?
-
een opdracht die beter aansluit bij de persoonlijke ambities van de student
-
een actueler probleem door meer aansluiting tussen wervingsmoment en uitvoering
-
een sollicitatietraining voor de student
-
meer betrokkenheid van student en begeleider bij de opdracht
-
tijdbesparing voor de instelling
-
voor de instelling verwerving van een ruimer netwerk van afstudeerorganisaties
4. Is de instelling van een interne implementatiewerkgroep, die na het vertrek van de student belast wordt met de implementatie van diens advies, ook een vorm van implementatie?
Dat kán als een bewijs van implementatie worden gezien, maar wel heel zwak. Of de implementatie werkelijk van de grond komt onttrekt zich aan de invloed van de student en aan de waarneming van de beoordelaars bij het afstuderen.
5. Hoe voorkom je als begeleider dat de student blindelings de probleemstelling van de opdrachtgever gaat volgen?
De stappen 1 t/m 5 van het TSP zijn er op gericht om dit euvel te voorkomen. Door zich eerst wat breder te oriënteren op de probleemstelling en zich daarna pas in stap 5 vast te leggen op een breed onderschreven probleemstelling en daarop aansluitende opdracht ontloopt de student het risico van blind contracteren.
6. Hoe beoordeel je als begeleider of de student draagvlak heeft verworven voor de aanpak van het op te lossen organisatievraagstuk?
Daartoe kan de begeleider letten op:
-
de juiste uitvoering van de oriëntatiefase waarbij de begeleider tijdens stap 2 en 5 op locatie zelf kan observeren
-
de instelling van een platformgroep
-
het inschakelen van medewerkers bij de projectuitvoering
-
regelmatige terugkoppelingen naar de probleembetrokkenen
-
de opdrachtevaluatie.
7. Op hoeveel begeleidingsuren moet je als begeleider bij gebruik van het TSP rekenen?
Normatief wordt uitgegaan van 25,5 uur als volgt opgebouwd:
-
stappen 2 (intake), 5 (terugkoppeling/contractering) en 10 (afronden/afstuderen) elk 4 uur = 12 uur
-
kennismaking, werving en overige 7 stappen à 1,5 uur gemiddeld = 13,5 uur
Een goede student vraagt minder tijd, een zwakkere wat meer maar in de praktijk blijkt de standaardtijd als gemiddelde goed haalbaar.
8. Hoe kun je rekening houden met verschil in begeleidingsbehoefte afhankelijk van de kwaliteit van de student?
Tijdens de oriëntatiefase, die volgens de voorbeeldplanning in 15 werkdagen wordt uitgevoerd en voor de begeleider 2 werkbezoeken omvat, leert de begeleider de competenties van de afstudeerder al goed kennen. Dan blijkt of hij:
-
afspraken goed nakomt
-
tijdig informatie verstrekt
-
even overlegt bij moeilijke beslissingen
-
of hij goed met mensen in de organisatie kan omgaan
-
goed gebruik maakt van het TSP en de faciliteiten op de site
-
niet bij elke kleinigheid wil overleggen
Afhankelijk van die ervaringen kan gekozen worden voor een meer of minder intensief contact. Bij de goede student kan met de TSP-afspraken worden volstaan, bij minder accurate studenten kan elk tussenproduct opgevraagd en gecontroleerd worden.
9. Wat te doen als het systeem zo is ingericht dat de schoolbegeleider pas wordt toegewezen als de intake al heeft plaatsgevonden?
Het kernprobleem is dat de begeleider er niet bij is als de verwachtingen vanuit de opleiding en de noodzaak van oriënterende interviews worden besproken. Dat zijn soms moeilijke punten en maken de aanwezigheid van de begeleider extra urgent.
Er zijn drie opties voor dit probleem:
-
De interne organisatie aanpassen zodat de begeleider de intake kan meemaken.
-
De te laat aangewezen begeleider neemt achteraf de intake met de afstudeerder door en gaat bij blijkende ernstige gebreken in de afspraken alsnog met de student de intake herzien. In dat geval zou de student tijdens zijn intake het extra voorbehoud moeten maken dat hij de goedkeuring nodig heeft van zijn nog aan te wijzen schoolbegeleider.
-
De te laat aangewezen begeleider neemt de ontstane situatie voor lief en ziet wat er bij latere contacten nog recht te trekken is.
10. Kan het TSP worden gebruikt als we in duo's afstuderen?
Ja, dat kan mits de studenten beide een onderscheidbaar onderdeel van het project zelfstandig uitvoeren. Dat betekent met aantoonbaar gezamenlijke inzet en verantwoordelijkheid de oriëntatiefase uitvoeren en het vervolgtraject in 2 aparte deelprojecten splitsen die waar nodig op elkaar afgestemd worden.
11. Implementatie is een vak apart. Onze studenten hebben dat niet geleerd. Als je het dan toch van ze verlangt, wordt het nooit een succes.
De Dublin descriptors schrijven voor dat hbo'ers hun kennis praktisch moeten kunnen toepassen. Daar hoort bij dat ze ten minste een begin kunnen maken met de implementatie van ontwikkelde voorstellen. Idealiter wordt hier tijdens de opleiding al bescheiden mee geoefend. In heel verschillende colleges kunnen mini-cases worden doorgenomen waar implementatieplannen voor moeten worden bedacht. Tijdens het afstudeertraject hoort het bij de taken van de schoolbegeleider om tijdig toe te laten werken naar snel implementeerbare voorstellen.
12. Wat doen als implementatie niet door de opdrachtgever wordt gevraagd?
De afstudeerder zal tijdens de intake - zo nodig met hulp van de begeleider - aangeven wat de verwachtingen vanuit de opleiding zijn. Het alleen produceren van een vrijblijvend onderzoek valt niet binnen de eindtermen van opleidingen die zich oriënteren op de Dublin descriptoren. Echter, hier is in de meeste gevallen sprake van een schijnprobleem. Over en weer verhelderen wat met implementatie wordt bedoeld lost meestal al veel op. Implementatie staat voor alle maatregelen die nodig en gewenst zijn om de voorstellen effectief te maken. Bij onderzoeksopdrachten lijkt er op het eerste gezicht geen implementatieaspect te zijn maar dat is vrijwel steeds slechts schijn. Zodra de student actief probeert te begrijpen wat de opdrachtgever met het eindproduct van plan is, welke vraag hij wil kunnen beantwoorden of welk probleem hij wil oplossen komen er invoeringskanten boven. Een marktonderzoek of een vergelijkend diensten- of warenonderzoek uitvoeren of het ontwikkelen van een software systematiek kan alleen een nuttige opbrengst opleveren voor de opdrachtgever als de student toewerkt naar toepassing van de onderzoeksresultaten.
13. Hoe hanteer je de spanning tussen de opleiding en het bedrijf als het gaat om de waardering voor het eindresultaat?
Tijdig – dat is van af de intake – proberen duidelijk te krijgen wat de verwachtingen van de betrokken partijen zijn en waarop ze zullen letten als ze het eindresultaat zullen beoordelen. Bij tussentijdse afstemmomenten is het voor de student raadzaam om de verschillende verwachtingen op elkaar afgestemd te houden.
14. Wat te doen als je begeleider niet mee kan of wil naar de intake en de terugkoppeling?
Maak afspraken bij het begin van het begeleidingstraject: verwachtingen moeten over en weer helder zijn. Aanwezigheid bij deze twee sessies is belangrijk voor het welslagen van het project. Stel, indien het afwezigheidsrisico zich aftekent, het probleem met de docent zelf aan de orde. Verwijs naar de gemaakte afspraken. Is er sprake van overmacht (ziekte of iets dergelijks) dan is het zaak de beoogde bijeenkomst te verplaatsen naar een moment waarop iedereen wel kan. Is er sprake van onwil of gebrek aan interesse, dan kan het nodig zijn om de samenwerking in onderling overleg te beëindigen en via de afstudeercoördinator uit te zien naar een andere begeleider.
15. Leidt gebruik van TSP niet tot te veel aandacht voor het proces en te weinig aandacht voor de inhoud?
TSP-gebruik leidt er toe dat student en begeleider de procescondities samen kunnen beheersen. Dat is een noodzakelijk voorwaarde voor het vakinhoudelijk kunnen leveren van een excellente prestatie.
16. Is er wel altijd een meetbaar resultaat te definiëren?
Resultaten kunnen heel operationeel zijn - voorraadhoogte of ziekteverzuim gedaald met x% – maar ze kunnen ook meer procesmatig zijn - ontwikkel voor het management aanvaardbare voorstellen voor het verhogen van klanttevredenheid. In beide gevallen kunnen de resultaten meetbaar (dwz beoordeelbaar) gemaakt worden. Het verdient de voorkeur om zoveel mogelijk toe te werken naar operationele resultaten omdat ook managers vaak sturen op concreet meetbare prestatie-indicatoren.
17. Hoe draagt het gebruik van het TSP bij aan het wetenschappelijke niveau van afstudeeropdrachten?
Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moeten we eerst nagaan wat in het kader van afstudeeropdrachten onder 'wetenschappelijke oriëntatie' wordt verstaan:
-
gebruik van een zorgvuldig gedocumenteerde werkwijze
-
toepassing van theoretisch kader op basis van up-to-date in het vakgebied geaccepteerde theorieën, concepten en of methoden en technieken
-
conclusies en aanbevelingen die aantoonbaar door de resultaten van het onderzoek gedragen worden
-
een voor de opdrachtgever originele, bevredigende en werkende oplossing
-
kritische reflectie over de theoretische en praktische waarde van het uitgevoerde onderzoek en een kritische procesevaluatie over de opdrachtuitvoering en de klanttevredenheid
Nu kan zichtbaar worden in welke mate bij het volledig volgen van het Tien Stappen Plan bijgedragen wordt aan de wetenschappelijkheid van de opdrachtuitvoering:
-
Ad 1 Door masterplanning, werkplanning, logboekverslagen en vastlegging van tussenproducten wordt de opdrachtuitvoering transparant en volgbaar; in stap 4 analyse worden 6 gangbare analysemethoden beschreven waarmee een vraagstuk onderzoekbaar kan worden gemaakt.
-
Ad 2 In de stappen 6 en 7 wordt een onderzoeksmodel ontwikkeld dat sturing geeft aan het diepteonderzoek.
-
Ad 3 Door sterk te sturen op het verband tussen: 'opdracht - onderzoek - oplossing' wordt bijgedragen aan logisch uit het onderzoek voortvloeiende oplossingen.
-
Ad 4 Het opnemen van de invoering als integraal onderdeel van het TSP stimuleert tot werkende oplossingen welke door de opdrachtgever geaccepteerd zijn en die nieuwswaarde hebben voor de probleemhebbers.
-
Ad 5 De in stap 10 ingebouwde reflectie- en evaluatieprocedure stimuleert tot zelfreflectie over de reikwijdte en de beperkingen van de gerealiseerde resultaten en over de mate waarin de geaccepteerde opdracht tot tevredenheid van de opdrachtgever is uitgevoerd.
18. Is het TSP ook bruikbaar voor afstudeeropdrachten van accountantsopleidingen?
Ook bij de specifieke afstudeeropdrachten van accountantsopleidingen wordt het TSP gebruikt omdat waarde wordt gehecht aan de structurerende werking ervan. Het specifieke van accountantsopleidingen is dat de afstudeeropdracht vaak standaard gericht is op onderzoek naar de kwaliteit van de administratieve organisatie en interne controle (AOIC-opdrachten). Dikwijls wordt gedacht dat daar geen sprake is van een maatwerk adviesopdracht met bijbehorende organisatieverandering. De opdracht staat vast en de accountant leert slechts signaleren dat er zwakten zijn in de interne controle. Het helpen bij de doorvoering van verbeteringen door de cliëntorganisatie wordt niet tot zijn taak gerekend.
Van oudsher is dat inderdaad de werkhouding van de accountant die de jaarrekening controleert. Maar het beroep is in ontwikkeling. In De Accountant *, het vakblad van het Nivra, werd recentelijk een lans gebroken voor meer advisering door jonge accountants. Vanuit die gedachte zou een moderne AOIC-afstudeeropdracht nu dan ook kunnen luiden:
-
Beschrijf van de relevante bedrijfsprocessen, de AO en IC daarvan.
-
Adviseer over verbeteringen daarin op efficiency – en interne controlegebied.
-
Help invoeren van de aanbevolen verbeteringen.
-
Implementeer de besparingen in het controleprogramma die door verbeterde interne controle mogelijk zijn.
Zo'n benadering kent alleen maar winstpunten:
-
uitdagender en waardevoller accountantswerk zoals bepleit in genoemd artikel
-
meerwaarde voor de cliënten
-
beter uitgelijnde controleprogramma's
Hoewel het TSP ook al vaak bij de klassieke AOIC-opdrachten wordt toegepast zal de meerwaarde bij bovenomschreven benadering alleen maar toenemen
* Fieret Albert, Van gevangenis naar speeltuin, de Accountant pag. 20, januari 2007