Inleiding tot de marketing - 4e druk 2015
Home | Begrippentrainer > Hoofdstuk 11
Kies oefenmethode
Toon begrippen
Toon definities
Begin
Accountmanagement
Marktgerichte en op de nodige coördinatie toegespitste – vorm van zakendoen, waarmee een producent snel en doelgericht kan inspelen op de eisen van grootwinkelbedrijven en andere grote afnemers in de detailhandel, onder meer op het gebied van voorbeprijzing, omverpakkingen, aflevering en sales promotion.
Detailhandelsmix
De instrumenten (ook wel de zes 'P's' genoemd) waarmee een detaillist binnen het raamwerk van zijn winkelformule – het marketingbeleid concreet invult, te weten het product (waaronder het assortiment), de promotie (bijvoorbeeld sales promotion), de prijs (tijdelijke aanbiedingen), de plaats (bereikbaarheid), de presentatie (winkelsfeer) en het personeel.
Discountwinkel
Winkel die een beperkt en ondiep assortiment voert van laaggeprijsde artikelen. Het dienstbetoon is minimaal. De winkels zijn sober ingericht, stralen weinig sfeer uit en liggen vaak buiten de grote winkelcentra. De lage prijzen zijn mogelijk door de lage exploitatiekosten, geringe marges en hoge omloopsnelheid.
Distributiespreiding
Getal dat weergeeft in hoeveel procent van de in aanmerking komende winkels een bepaald merk verkrijgbaar is.
Exclusieve distributie
Distributievorm waarbij de producten van een bedrijf slechts bij één of enkele detaillisten in een bepaald verzorgingsgebied verkrijgbaar zijn.
Franchisegever
Organisatie die het recht geeft om – onder haar begeleiding – een succesvolle (winkel)formule te exploiteren of zakenformule te gebruiken, doorgaans tegen betaling van een eenmalig licentiebedrag plus een percentage van de omzet, en onder de in de franchiseovereenkomst nauwkeurig omschreven voorwaarden (franchisor).
Franchisenemer
Zelfstandig opererende ondernemer die – in het kader van een franchiseovereenkomst – het recht verworven heeft om, voor een bepaalde financiële vergoeding, de door de franchisegever ontwikkelde winkelformule te exploiteren en zijn handelsnaam te gebruiken (franchisee).
Franchisesysteem
Een – in een overeenkomst vastgelegde – duurzame commerciële samenwerking tussen zelfstandige ondernemers, waarvan beide partijen profiteren. Deze blijven juridisch en financieel onafhankelijk. Daarbij verleent de ene partij het recht aan de andere partij om – tegen betaling – een door hem ontwikkelde, beproefde (winkel)formule te exploiteren. Het doel van de overeenkomst is dat beide partijen ervan profiteren.
Indirecte distributie
Distributievorm waarbij ten minste één distribuant wordt ingeschakeld voordat het product de consument bereikt.
Inkoopcombinatie
Organisatievorm in de handel, waarbij een aantal (doorgaans onder hun eigen naam) met elkaar samenwerkende detaillisten – door hun bestellingen tot één order samen te voegen – lagere prijzen (en betere inkoopcondities) bij producenten kunnen bedingen dan via een grossier (bijvoorbeeld DA en Keurslager).
Intensieve distributie
Distributiestrategie waarbij het product op zo veel mogelijk punten te koop is, om de verkoop – mede door impulsaankopen – te maximaliseren.
Interne winkelpresentatie
Onderdeel van een van de zes P's van de detailhandelsmix waarin bijvoorbeeld de opstelling en indeling van de schappen en de sfeer (muziek, affiches, verlichting) die de winkel uitstraalt, centraal staan.
Klassiek distributiekanaal
Meest voorkomende distributiekanaal in de consumentensector, dat bestaat uit een producent, een grossier en een detaillist.
Marktbereik
Distributiemaatstaf die aangeeft hoeveel de winkels die een bepaald merk voeren, in de desbetreffende productklasse (of 'productcategorie') omzetten in verhouding tot alle (potentiële) verkooppunten.
Omzetaandeel
De omzet van het merk gedeeld door de omzet van de productklasse bij de ingeschakelde wederverkopers.
Selectie-indicator
De waarde van dit getal geeft de verhouding aan tussen het marktbereik en de distributiespreiding (ofwel tussen de gewogen en ongewogen distributiespreiding).
Selectieve distributie
Distributievorm waarbij de producent uit alle in aanmerking komende detaillisten een beperkt aantal kiest, dat aan bepaalde kwaliteitseisen voldoet.
Supermarkt
Populaire zelfbedieningswinkel met een breed en vrij diep assortiment levensmiddelen, aangevuld met een smal en ondiep assortiment non-foodproducten, waar klanten bij de versafdelingen persoonlijk worden geholpen en via centrale kassa’s bij de uitgang afrekenen.
Variety store
Populaire en kleinere variant van het warenhuis, dat zich op de massamarkt richt. Vergeleken met warenhuizen voeren variety stores een minder diep assortiment van non-food- en gemaksartikelen die verkrijgbaar zijn door zelfbediening. Er is ook een beperkt assortiment levensmiddelen met een hoge omloopsnelheid. De winkelaankleding is eenvoudig, maar functioneel.
Vrijwillig-filiaalbedrijf
Een – vooral in de levensmiddelenhandel veel voorkomend – samenwerkingsverband tussen regionale grossiers en detaillisten, met behoud van het zelfstandig ondernemerschap, centraal bij de grossier inkopen en zich aan de klant presenteren met eenzelfde naam, embleem en huismerk.
Warenhuis
Grote, doorgaans in het stadscentrum gevestigde winkel met etages die in totaal 10.000 tot 20.000 vierkante meter beslaan, met een breed en diep assortiment van producten uit minstens acht branches in de non-foodsector en een levensmiddelenafdeling, verkrijgbaar door middel van zelfkeuze of zelfbediening, in combinatie met goede serviceverlening.
van