Vorig jaar werd een machine aangeschaft voor € 500.000.
De restwaarde aan het einde van jaar 1, 2, 3 en 4 wordt vastgesteld op respectievelijk € 260.000, € 230.000, € 200.000 en € 100.000.
Verder is bekend dat de grondstofkosten € 20 per product zijn.
In het eerste jaar worden 2 producten gemaakt, maar per jaar neemt de productie met 1 000 af.
Bepaal de economische levensduur van deze machine.
|