Vink de betrekkelijke voornaamwoorden aan.
Basisvaardigheden grammatica - 2e druk - 20102.5.5 Betrekkelijk voornaamwoord
Hebben deze studenten, die dat vroegen nog een vraag gesteld?
Wat je me daar nu vertelt, is algemeen bekend.
Wat ons bovenmatig hindert, zijn die feitelijk onjuiste uitspraken.
Wie zo'n rare hoed draagt, trekt zeker de aandacht.
Weet jij nog wie die tweede partij heeft gewonnen?
Deze studente die daar zit, rookt al heel lang niet meer.
Die scharrelkippen hebben alle ruimte, wat we erg fijn vinden.
Jij bent zeker vergeten wat ik jou van dat kind heb verteld.
Wie het antwoord op deze vraag weet, moet eerst zijn vinger opsteken.
Dit verhaal dat hij mij influisterde, lijkt te kloppen.
Die staking kostte veel geld, wat de meeste aanwezigen niet beseften.
Ken jij deze vrouw die daar op dat bankje zit?
Heb jij nog gezien wie dat geld van mijn bureau heeft meegenomen?
Deze stoere jongens die niets verklapten, waren erg verdrietig.
De fiets die deze student meegenomen had, bleek van haar buurvrouw te zijn.
Deze studieboeken die daar liggen, zijn verkleurd door het felle zonlicht
Al die voornamen welke ik elke dag opnoem, ken ik nu uit mijn hoofd.
Die jongen kreeg hetzelfde cadeautje van zijn vader als ik.
Wat je daar nou zo hardop zegt, is niet de hele waarheid.
Wie niet sterk is die moet slim zijn.